De levensduur van uw koeien verhogen: een hedendaagse uitdaging!
Tot een paar jaar geleden lag de nadruk in de melkveehouderij op het verhogen van de melkproductie. Tegenwoordig is er steeds meer belangstelling voor het verhogen van de levensduur van de koeien. Dit komt deels door de eisen van de consument op het gebied van dierenwelzijn. De milieu-uitdagingen waar we als sector voor staan en andere inzichten op het gebied van management. Allemaal oorzaken waarom de focus aan het veranderen is van productie naar het verhogen van de levensduur van de veestapel.
Wat is levensduur?
De levensduur kan op verschillende manieren worden benaderd. We kunnen praten over de biologische levensduur of de productieve levensduur. Van Doormaal (2009) stelt een maatstaf voor de levensduur voor op basis van de gemiddelde leeftijd van koeien die aan een natuurlijke dood sterven. In de melkveehouderij wordt de levensduur ook beïnvloed door het moment van afvoer. De levensduur wordt in de praktijk gedefinieerd als de tijd dat een koe op het bedrijf aanwezig is.
En wat betekent dit in de praktijk?
De levensverwachting van de melkveestapel is een steeds belangrijker onderwerp voor de consument geworden. In eerste instantie voor meer focus naar dierenwelzijn. De laatste jaren vooral om de ecologische voetafdruk van de zuivelindustrie te verkleinen. Dat zijn de externe factoren. Er is ook een belangrijke interne factor. Een lange levensduur heeft namelijk ook een positief effect op het rendement van de veehouder.
Levensverwachting als indicator van dierenwelzijn
De korte levensverwachting en een vroege afvoer op melkveebedrijven zorgen voor veel vragen bij de consument. Vooral omdat de levensduur van koeien regelmatig wordt gebruikt als indicator voor het welzijnsniveau. Een hogere levensverwachting zou betekenen dat de biologische functies en de gezondheid niet worden aangetast. Dit is niet altijd terecht. Een langere levensduur gaat niet altijd gelijk op met een beter dierenwelzijn. Er kan een toename ontstaan van gezondheidsproblemen. Zoals klauw- of vruchtbaarheidsproblemen bij oudere dieren.
Een langere levensduur van de koeien moet daarom het resultaat zijn van het vermogen van de veehouders om hun dieren gezond en in comfortabele omstandigheden te houden. Dit zal leiden tot een verbetering van het algemene welzijn van de dieren.
Voor een koe is de gouden leeftijd vierde lactatie (Pellerin et al., 2014).
In de praktijk willen we weten wanneer een koe haar kosten zal dekken en wat ze dan gedurende haar leven zal opbrengen. Algemeen wordt aangenomen dat een koe twee lactaties nodig heeft om haar opfokkosten te dekken. Vanaf de derde lactatie zou ze dan pas een bijdrage leveren aan de winstgevendheid. Echter het exacte moment verschilt per bedrijf en is afhankelijk van een aantal factoren.
Er zijn veel externe en interne factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Dit heeft niet alleen te maken met factoren als opbrengstprijzen en kostenniveau, maar ook met hoe het bedrijf is opgebouwd. Een eerste tastbare variabele is de jongvee opfok, hoeveel dieren zijn er op jaarbasis nodig voor vervanging? Maar nog belangrijker, na hoeveel maanden zijn de dieren productief melkgevende dieren? Wanneer het dier dan in lactatie komt spelen de factoren van het produceren van de melk een rol. Maar ook het proberen te beperken van de gedwongen afvoer door uiergezondheid, vruchtbaarheid en klauwgezondheid. Dit heeft veel invloed op het punt waarop het economische saldo positief wordt voor de melkveehouder. De twee variabelen zijn dan als eerste de productie en het totaal daarvan de levensproductie. De tweede is de duur van deze productie en het totaal daarvan de levensduur. Het resultaat van de drie genoemde variabelen is dan de levensproductie per levensdag. Daarom is het van essentieel belang de productieve koeien zo lang mogelijk in de kudde te houden.
Conclusie
Het verbeteren van de levensduur van koeien in de veestapel is een actueel thema. Of het nu is om te voldoen aan de verwachtingen van de consument op het gebied van welzijn of klimaat, of voor de eigen portemonnee. Zoals hierboven uitgelegd, zijn er vele factoren die de levensduur beïnvloeden, of het nu gaat om stalinrichting, management of de kudde zelf.